Gevecht met de Engel
(voor A v W)
Nadat hij hen over de rivier had geholpen, bracht hij ook al zijn bezittingen naar de overkant. Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak. Maar toen hij zag dat hij niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup ontwricht tijdens die worsteling. Toen zei de ander: ‘Laat mij gaan, het wordt al dag.’ Maar Jakob zei: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent.’
Genesis 32 : 24 –27
(uit: De Nieuwe Bijbelvertaling)
Pas laat in zijn leven
kreeg hij depressieve klachten,
Jakob, na zijn vertrek uit Labans land waar hij zijn vrouwen trouwde,
twaalf zonen won en werkelijk stinkend rijk werd.
Viel dat nu te verwachten? Hij ging er, zo lijkt het,
speciaal nog een nachtje naar terug.
De herkomst van zijn klachten? Oorzaak onbekend.
Zij die hij liefhad waren veilig,
zijn schaapjes had hij op het droge. Toch ging hij terug.
Met dit gevecht voor ogen?
De eenling in gevecht met iets of iemand,
geen heldere casus belli.
Hoe raakte hij daarin beland?
En waarom hield hij het zelf niet tegen? Ging het hem om die zegen,
om eind goed al goed? Want dat was het geval; hij trok immers verder
en kon er dus blijkbaar weer tegen.
Het verhaal is misschien niet te geloven maar wel interessant
dat – gewonnen – gevecht op die vierkante meter. Maar met wie of met wat en was dat wel echt?